Op 21 februari 2014 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zaak die een verzekerde tegen zijn rechtsbijstandverzekeraar had aangespannen. Aanleiding voor de discussie was dat de rechtsbijstandverzekeraar de advocaatkosten van de verzekerde niet wilde vergoeden, terwijl de verzekeraar zelf had ingestemd met het opstarten van een gerechtelijke procedure.  Het argument van de verzekeraar was -samengevat- dat in de verzekeringsvoorwaarden is opgenomen dat zaken in principe worden behandeld door eigen medewerkers van de verzekeraar. Slechts indien de zaak volgens de verzekeraar aan een externe rechtshulpverlener (advocaat of anderszins) uitbesteed moet worden, zou de verzekerde het recht hebben om zelf een eigen advocaat aan te wijzen en de kosten van diens bijstand door de verzekeraar vergoed te krijgen.  De verzekerde was het hiermee niet eens en wilde een advocaat naar zijn keuze inschakelen op kosten van zijn rechtsbijstandverzekering. Uit de uitspraak van de Hoge Raad kan nu worden afgeleid dat het recht van de verzekerde op de keuze van een eigen advocaat of andere rechtsbijstandverlener bestaat als duidelijk is dat een procedure gevoerd moet worden.  Daarbij maakt het niet uit of voor die procedure de bijstand van een advocaat verplicht is of niet. 

Dit is een mooi resultaat voor mensen die een rechtsbijstandverzekering hebben. Rechtsbijstandverzekeraars hebben vaak in hun overeenkomsten geregeld dat rechtsbijstand verleend wordt door de eigen werknemers. Als echter een rechtsbijstandverzekeraar eenmaal heeft besloten dat een gerechtelijke procedure moet of mag worden gevoerd, dan mag de verzekeraar niet bepalen dat de kosten van rechtsbijstand van de door de verzekerde gekozen advocaat slechts worden vergoed indien de verzekeraar van mening is dat behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener (vaak: een advocaat) moet worden uitbesteed.

Dit alles geldt ook als voor de gerechtelijke procedure geen zogeheten verplichte procesvertegenwoordiging van toepassing is, oftewel dat voor die procedure de inschakeling van een advocaat niet wettelijk verplicht is. De inschakeling van een advocaat is onder andere niet verplicht als het gaat om een bestuurszaak of administratieve zaak, bijvoorbeeld bij een discussie over vergunningen, bestemmingsplannen maar ook bij ambtenarenzaken. De inschakeling van een advocaat is onder andere ook niet verplicht als de procedure speelt bij de Kantonrechter (alle zaken met -kort gezegd- een vordering tot € 25.000,00 en alle arbeidszaken en huurzaken).  Mensen met een rechtsbijstandverzekering kunnen echter bij een procedure zeker baat bij hebben als zij op kosten van de rechtsbijstandverzekeraar gebruik kunnen maken van advocaat of andere rechtshulpverlener naar keuze.

Gelet op deze uitspraak kunnen mensen die geconfronteerd worden met een procedure, of zij nu worden gedagvaard of zelf een procedure moeten gaan voeren, in principe aanspraak maken op een advocaat naar eigen keuze. Let wel: de uitspraak gaat strikt genomen over de situatie dat de rechtsbijstandverzekeraar heeft ingestemd met een procedure en gaat strikt gezien niet over de situaties waarbij een conflict via een korte briefwisseling of via onderhandelingen kan worden opgelost. Hoewel zaken zich niet altijd laten voorspellen is het heel goed mogelijk dat het voorzienbaar is dat op een gegeven moment toch een procedure noodzakelijk kan worden. Als dan (uiteraard achteraf) blijkt dat door de verzekeraar namens de verzekerde te lang is doorgegaan met onderhandelen of dat andere standpunten hadden moeten worden ingenomen, dan kan dat de daaropvolgende  procedure mogelijk nadelig beïnvloeden. Verzekeraars doen er daarom wellicht goed aan om aan het begin van een nieuwe zaak, kortom wanneer de verzekerde de zaak aanmeldt, een goede ‘risico inschatting’  te maken teneinde latere problemen te voorkomen. Overigens kan een rechtsbijstandverzekeraar, bij behandeling van de zaak door bijvoorbeeld een advocaat, ook afspraken maken met de verzekerde over de te vergoeden kosten.

De uitspraak is hier te vinden: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2014:396

UPDATE: Nieuwe prejudiciële vraag aan de Hoge Raad (hoe zit het met een procedure bij UWV AJD?)
Onlangs heeft de Rechtbank Amsterdam naar aanleiding van een specifieke zaak besloten dat over het onderwerp van de vrije keuze voor een advocaat bij een rechtsbijstandverzekering een aanvullende vraag moet worden gesteld aan de Hoge Raad. De reden hiervoor is dat onduidelijk is of de hoofdregel, zoals door de Hoge Raad is uiteengezet in de uitspraak van 21 februari 2014, ook van toepassing is op de vraag die is voorgelegd aan de Rechtbank Amsterdam.

In deze zaak gaat het namelijk om een werkgever die bij UWV een ontslagvergunning aanvraagt. De betrokken medewerker is verzekerd bij DAS Rechtsbijstand en verzoekt DAS Rechtsbijstand om de kosten van zijn eigen, externe advocaat te betalen. DAS Rechtsbijstand deelt hierop de medewerker (verzekerde) mee dat hij geen recht heeft om zelf een eigen advocaat te kiezen en dat hij, indien hij dat toch doet, de hieraan verbonden kosten zelf moet betalen. Hierop start de medewerker een kort geding tegen DAS rechtsbijstand.

Bij de behandeling van het kort geding stelt de Rechtbank vast dat de hoofdregel zoals die recent is geformuleerd door de Hoge Raad niet zonder meer van toepassing is in de onderhavige zaak. Die hoofdregel is namelijk alleen van toepassing op zaken waarin sprake is van een “administratieve of gerechtelijke procedure” in de zin van de Europese Richtlijn voor Rechtsbijstandverzekeraars en artikel 4:67 van de Wft. UWV is geen rechterlijke instantie, maar een overheidsorgaan. Verder is tegen een beslissing van UWV, om wel of geen ontslagvergunning te verlenen aan de werkgever, geen beroep mogelijk bij de bestuursrechter. Wel zijn er volgens de Rechtbank beperkte mogelijkheden om bij de civiele rechter te proberen het ontslag te voorkomen nadat UWV de ontslagvergunning heeft verleend. Ook kan een werknemer zich na ontslag tot de civiele rechter wenden om te trachten een vergoeding te verkrijgen op grond van kennelijk onredelijke opzegging. In sommige situaties is overigens ook herstel van het dienstverband mogelijk.

Om deze redenen is het niet duidelijk of de ontslagvergunningsprocedure bij UWV een “gerechtelijke of administratieve procedure” is. Daarmee is ook onduidelijk of DAS Rechtsbijstand de kosten van de door de medewerker ingeschakelde eigen (externe) advocaat moet betalen en daar gaat het natuurlijk om.

Aangezien deze vraag van groot belang is voor de positie van verzekerden en hun rechtsbijstandverzekeraars, wordt dit voorgelegd aan de Hoge Raad. De Hoge Raad kan dan beoordelen of het nodig is om hierover zelf een vraag voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie. Uiteindelijk gaat het hier om Europees Recht.

De uitspraak van de Rechtbank Amsterdam is hier te vinden: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2014:1920

 

Attila Tavasszy
www.tavasszy.nl
27 februari 2014

Update: 21 mei 2014