Bij het elektronisch aangaan van een overeenkomst, bijvoorbeeld een overeenkomst tot levering van energie, is het door de leverancier op de juiste wijze toezenden van de zogeheten aanvaardingsverklaring van groot belang. Schending van deze verplichting leidt ertoe dat een energieleverancier er niet gerechtvaardigd op mag vertrouwen dat een andere partij haar contractuele wederpartij is. De vraag is echter ook of de energieleverancier op basis van het succesvol uitvoeren van een automatische incasso van de bankrekening van de (beoogde) klant hier alsnog gerechtvaardigd op mag vertrouwen.

In een recente uitspraak van 14 januari 2014 (*) heeft de Kantonrechter te Zwolle zich over de regels rond elektronisch contracteren uitgelaten.  

Wat is hier aan de hand?
De Nederlandse Energie Maatschappij (NLE) stelt dat zij een contract voor energielevering heeft gesloten met een klant, doordat diegene zich voor levering zou hebben aangemeld via de website van NLE. NLE heeft de aanmelding enkele dagen later per post in een brief bevestigd en is gestart met de levering van energie. De ‘klant’ stelt dat zij helemaal geen overeenkomst is aangegaan met NLE en wil niets betalen aan NLE. NLE vordert betaling door de ‘klant’ van een eindafrekening voor geleverde energie.

NLE heeft tweemaal de verschuldigde kosten via automatische incasso van de rekening van deze ‘klant’ kunnen incasseren. Daarna zijn de automatische incasso’s steeds gestorneerd. NLE heeft vervolgens de levering gestaakt en herhaaldelijk facturen en aanmaningen gestuurd naar het opgegeven adres, maar daarop geen reactie gekregen. Later heeft NLE een mail gestuurd naar het mailadres dat de ‘klant’ bij de aanmelding had (zou hebben) opgegeven en daarop heeft NLE voor het eerst een reactie van de ‘klant’ gekregen. De ‘klant’ stelt dat zij zich nooit heeft aangemeld voor een levering van energie. Ze is in de maand dat de aanmelding is gedaan verhuisd, maar heeft verzuimd zich uit te schrijven. Zij vermoedt dat haar vorige partner met wie ze daar samenwoonde, en die daar zelf is blijven wonen, haar naam en rekeningnummer heeft gebruikt om met NLE het contract voor energielevering aan te gaan. Aangezien zij er zelf niet meer woonde, heeft ze ook alle brieven, facturen en aanmaningen niet ontvangen.

De uitspraak
De Kantonrechter hanteert voor de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen het uitgangspunt dat daarvoor de wil tot aanvaarding van een aanbod nodig is, welke wil zich door een verklaring moet hebben geopenbaard. In dit geval is wel sprake van een dergelijke verklaring, namelijk de aanmelding via de website, maar staat niet vast dat deze afkomstig is van deze ‘klant’. Om meer zekerheid te krijgen over de identiteit van de wederpartij diende NLE de ontvangst van de aanmelding te bevestigen aan de ‘klant’. NLE heeft wel een ontvangstbevestiging verzonden, maar heeft dit gedaan per gewone post. In de wet is over deze manier van (elektronisch) contracteren echter voorgeschreven dat de bevestiging langs elektronische weg moet plaatsvinden. Dat is niet gebeurd. Naar het oordeel van de kantonrechter te Overijssel mocht NLE er daarom niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de ‘klant’ haar contractuele wederpartij was. NLE draagt zodoende de gevolgen van haar keuze om de ontvangstbevestiging niet langs elektronische weg te verzenden, maar per gewone post.

NLE heeft vervolgens betoogd dat zij er wel gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de ‘klant’ haar wederpartij was. NLE heeft namelijk tweemaal met succes de kosten voor de geleverde energie automatisch kunnen incasseren van de bankrekening van de ‘klant’. De kantonrechter acht echter ook dit standpunt onjuist. Gerechtvaardigd vertrouwen verdient volgens de kantonrechter slechts bescherming indien het is opgewekt door toedoen van degene tegen wie men zich op dat vertrouwen beroept. In dit geval gaat het om de uitvoering van een automatische incasso, waarin de ‘klant’ geen actieve rol heeft gespeeld. Er is dus geen sprake van enig toedoen van de ‘klant’ die tot betaling is aangesproken door NLE. Voor zover wel sprake is van enig toedoen van de ‘klant’, wijst dat juist op het tegendeel van hetgeen NLE wenst te betogen, omdat dit toedoen de stornering van alle latere incasso’s betrof.

De Kantonrechter wijst zodoende de vordering van NLE af.

Conclusie
Om zoveel mogelijk zekerheid omtrent de identiteit van partijen te verkrijgen is in de wet bepaald dat indien een klant van een dienstverlener langs elektronische weg een verklaring uitbrengt die door de dienstverlener mag worden opgevat als een aanvaarding van een door hem langs elektronische weg gedaan aanbod, de dienstverlener zo spoedig mogelijk langs elektronische weg de ontvangst van deze verklaring dient te bevestigen.

Het is voor de dienstverlener dus van belang om op de juiste wijze te reageren, omdat het anders nadelige gevolgen met zich mee kan brengen (in deze zaak het niet betaald hebben gekregen van de geleverde energie). Gezien deze uitspraak is voor de (particuliere) klant van belang om te weten dat hij in principe de mogelijkheid heeft om zich op het standpunt te stellen dat geen overeenkomst tot stand is gekomen indien hij geen enkele bevestiging heeft ontvangen. Indien de klant wel een bevestiging heeft ontvangen, maar niet op de voorgeschreven (elektronische) wijze, dan bestaat in principe de mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden zolang de dienstverlener de ontvangst van een aanvaarding niet op de juiste wijze heeft bevestigd. Bij klanten die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf, zoals MKB-ondernemers, kan in de overeenkomst van deze wettelijke regels worden afgeweken.

(*) Link uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2014:91

Meer weten?
Deze uitspraak behandelt lang niet alle regels voor elektronisch contracteren.  Hebt u nog vragen naar aanleiding van dit onderwerp of wilt u een concrete situatie laten toetsen? Neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag verder.