In de bijgevoegde uitspraak wordt een geschil behandeld tussen FNV Bondgenoten en een openbaar vervoerbedrijf over de uitleg van de bepaling in de toepasselijke CAO Multimodaal Vervoer (MMV) over de variabele eindejaarsuitkering.

Het artikel 84 van de CAO MMV waar het hier om gaat luidt volgens de kantonrechter, voor zover van belang, als volgt:

” 1. Met ingang van december 2005 wordt jaarlijks in de maand december aan alle werknemers een vaste eindejaarsuitkering toegekend van 1,5% van het jaarloon. Het jaarloon bestaat uit 12 x het functieloon per maand.

2. De in het eerste lid genoemde uitkering wordt jaarlijks verhoogd met een in december uit te keren variabele toeslag van 1 tot maximaal 2% van het jaarloon, indien de in de CCM overeen te komen objectieve en meetbare targets (doelstellingen) worden behaald.

(…)

5. Ingeval er zich in een contractjaar calamiteiten en/of andere niet tot de normale bedrijfsrisico’s behorende omstandigheden hebben voorgedaan, welke van wezenlijke invloed zijn geweest op de bedrijfsresultaten, zullen er in de CCM nieuwe afspraken worden gemaakt.”

Met ‘de CCM’ wordt in dit artikel de Commissie CAO Multimodaal Vervoer bedoeld, zoals omschreven in artikel 4 van de CAO MMV. In de CCM zijn de werkgevers ofwel de openbaar vervoerbedrijven vertegenwoordigd alsmede de aangesloten vakorganisaties en leden van de ondernemingsraden van de aangesloten openbaar vervoerbedrijven.

Partijen zijn het erover eens dat de CAO MVV niet algemeen verbindend is verklaard en dat bij de CAO geen toelichting tot stand is gekomen. Kern van het probleem is dat het openbaar vervoerbedrijf (onder meer) stelt objectieve en meetbare targets/doelstellingen voor de variabele eindejaarsuitkering te hebben vastgesteld en dat die targets/doelstellingen niet zijn behaald. Feit is echter dat die targets/doelstellingen niet formeel aan de CCM zijn voorgelegd zoals in de CAO MMV staat beschreven. Het openbaar vervoerbedrijf is, anders dan FNV Bondgenoten, van mening dat dit niet bepalend is.

Volgens de kantonrechter moet uit de tekst en de strekking van de hier geciteerde bepaling worden afgeleid dat bepaalde, objectieve en meetbare doelstellingen ter zake vooraf dienden te zijn bepaald en wel binnen de in de CAO aangewezen commissie. Een discussie over de vraag of de targets/doelstellingen feitelijk objectief en meetbaar waren, en dus volgens het openbaar vervoerbedrijf gerechtvaardigd, kan volgens de kantonrechter niet achteraf gevoerd worden. Dat de doelstellingen niet vooraf zijn kortgesloten via de CCM, betekent volgens de kantonrechter dat de door werkgever eenzijdig vastgestelde targetregeling als niet-bestaand moet worden aangemerkt. Het stilzitten van de werkgever -het niet voorleggen aan de CCM- behoort volgens de kantonrechter niet in het nadeel van de werknemers uit te vallen, zodat de kennelijke strekking van de regeling zo moet worden opgevat dat bij uitblijven van vooraf bepaalde, objectieve en meetbare doelstellingen aanspraak bestaat op het maximum van het variabele deel van de eindejaarsuitkering.

Lees hier de volledige uitspraak.